Omgekeerd

19 juni 2019 - Tbilisi, Georgië

We zitten landinwaarts, in een klein hotelletje, als enige gasten van een schat van een dame. Peter neemt eerst nog even een duik in het mini zwembad terwijl het zachtjes regent. Tijdens het eenvoudige ontbijt hebben we besloten dat het weer ons niets kan schelen en prompt wordt het droger zodat we met goede moed op pad gaan. Bij het afscheid krijgt Odile een hartverwarmende knuffel van de oude dame. Lief.

We gaan eerst even naar het centrum van Telavi. Daar staat een flink fort met uitnodigend de poorten open. Dus stoppen we voor een bezoekje. Binnen de muren bevindt zich een museum, half onder de grond, met daar omheen een paar kerkjes en gebouwtjes. Deze blijken allemaal bij het museum te horen, alleen is het museum nog dicht dus glippen we de kerkjes binnen zonder kaartje, maar in het oosters lijkende gebouw worden we teruggestuurd. 

In het museum worden we zeer gastvrij van een paar Lari afgeholpen en lopen door een stuk geschiedenis van Georgië. We leren dat de laatste koning Heraclion (Georgisch "Erekli"), afstammeling van de beroemde koningin Tamar, met hand en tand zijn land heeft verdedigd tegen invallen van noord en zuid en in elke strijd meestreed. Het is dus een held die in 1798 is gestorven waarna het land werd ingelijfd door Tsaar Paul Petrovitsj van Rusland. 

Na dit historisch culturele, maar niettemin interessante intermezzo wandelen we terug naar ons ezeltje Pajero en gaan noordwaarts de bergen in met als doel Omalo. Het is eerst nog een aardige weg met af en toe een kuil en dan een paar honderd meter keien en grind. Maar bergop wordt het steeds slechter. Zolang de zon schijnt is het landschap vriendelijk vruchtbaar, zelfs op de wat steilere hellingen wordt van alles verbouwd op kleine boerderijtjes. Dan gaat de weg weg van de rivier en klimt met modder en rotsen.

Op een iets breder stuk weg, met uitzicht op de rivier onder ons, stoppen we voor een broodje en drankje dat we onderin het dorp hebben gekocht. Er komt ons een Slowaakse motorrijder tegemoet op een zelfde motor als waarmee Peter naar Georgië is gereden. We praten wat en het blijkt dat hij samen met een kameraad op reis is. De kameraad staat beneden met lekkende voorvork keerringen, hijzelf meldt dat de weg verderop slechter wordt en dat hij daarom is omgekeerd. We zijn benieuwd. 

Na het broodje stappen we in en rijden verder. Maar inmiddels is de zon weg en hangen er boven ons donkere wolken met veel nattigheid aan boord. De weg wordt inderdaad slechter en steiler en na een aantal haarspelden met rotsen en keien voelen we de regen naderen. Natte keien en rotsen zijn voor ons teveel om leuk te zijn. En Omalo is in dit tempo zeker nog drie uur rijden. En we weten niet hoe het weer daar is, nu of morgen. Het is niet nodig om verder te gaan. Dus we zijn omgekeerd.  

Beneden aangekomen kiezen we voor een andere route dan gepland. We kiezen om via Achmeta de gele weg te nemen naar Tianeti. De weg door en na Achmeta bestaat eerst uit grind, dat zijn we inmiddels wel gewend. Dan opeens is er kilometers lang glad asfalt, dat gaat lekker. Het is ook zeer rustig op de weg. Weinig tegenliggers..... Maar als we de flanken van de bergen bereiken gaat het asflat over in grind. Het heeft geregend en in het dal is dat mooi opgedroogd, maar tussen de bomen is het nog steeds modder. Ons ezeltje staat in de vierwiel aandrijving met lage gearing en sleept ons er doorheen. Tot op het punt dat er twee vrachtwagens, waarvan één brandweerwagen, de weg blokkeren.

Vooraan staat een personenauto dwars op de weg, muurvast in de modder. Vandaar de brandweer. En er is ook politie. En nog veel meer auto's. Zelfs twee Nederlandse fietsers met de klei tussen de spatborden die ze met schroevendraaiers proberen schoon te punniken. We kijken elkaar aan, besluiten dat dit nog wel even kan duren en dat het onzeker is of de regen die er aankomt alles beter zal maken. Dus we zijn omgekeerd.  

Terug in Achmeta rest ons niets anders dan de weg terug naar Telavi, waar we vanmorgen zijn begonnen. Vanaf Telavi loopt er een prachtige weg, door de heuvels en met uitzichten en al, via  Ujarma tot aan de S5. Deze S5 is een soort slagader door het dal tussen de kleine en grote Kaukasus. In het dal is het droog en aanmerkelijk warmer dan in de bergen. We gaan voorbij aan het vliegveld en net voor Tbilisi slaan we rechtsaf de rondweg Mikheil Gadhokidze straat in. Net onder het meer gaan we naar links naar GK Villa, het hotelletje waar Peter al twee nachten heeft verbleven voordat Odile kwam aangevlogen. 

We krijgen in het hotel een hartelijk welkom en als upgrade een heerlijke kamer met balkon. We zwemmen even en koelen af met een biertje. Na dit opfrissen wordt het etenstijd dus wandelen we naar het restaurantje aan de andere kant van de weg. Als de ober me ziet gaat hij snel naar binnen en pakt meteen een kussentje voor tussen de harde stoelen en onze zachte billen. Boven het restaurant is feestje gaande met af en toe luide muziek en zangeres. Als ik mijn hoofd om de hoek steek om een kijkje te nemen worden we meteen uitgenodigd om deel te nemen.

Ook worden we gevraagd om in de keuken te kijken. Grote vuren, pannen, kokkinnen met messen. En met name de barbecue is groot. Dan komt ook de eigenaresse, een bijzonder aardige vrouw die goed Engels spreekt, ons uitnodigen om mee te lopen naar achteren. Daar staat in een soort woonkamer een groot wijnvat in de grond en een koperen stookketel voor stoken van Chacha. We moeten zeker terugkomen, dan in september, dan neemt ze ons mee voor het wijnfeest in de stad.

Wat een hartelijkheid op de vierkante meter, beduusd als we zijn lopen we terug naar ons tafeltje. Onderweg krijgen we een borrel aangeboden van een groep gasten en we proosten meermaals met bier en Chacha op het geluk en gezondheid van deze ontzettend gastvrije aardige mensen.

Foto’s